11/12/2020

Vlaamse regering bereikt akkoord over bouwshift

Wie zijn grond in waarde ziet verminderen doordat de bestemming verandert, krijgt voortaan een hogere vergoeding. Dat is goed nieuws voor eigenaars, maar het is vooral een doorbraak in de Vlaamse ambitie om tegen 2040 naar een betonstop te gaan. Blijft de vraag wie de factuur zal betalen.

Vlaanderen schuift die nu naar de gemeenten door, maar die dreigen ze terug te sturen. De Vlaamse meerderheidspartijen hebben een doorbraak bereikt op hun weg naar de betonstop. Al heet die sinds het aantreden van de regering-Jambon officieel “bouwshift”. De ambitie blijft dezelfde: de inname van de open ruimte geleidelijk afbouwen, tot er vanaf 2040 geen enkele hectare in Vlaanderen meer wordt verhard.

Wat is precies beslist?
Vanaf nu is het uitgangspunt dat woonuitbreidingsgebieden niet meer worden aangesneden. “We zetten die onder een stolp”, noemt Vlaams Parlementslid Wilfried Vandaele (N-VA) dat. Dat gaat om 12.000 hectare “reservegronden” die de lokale besturen in bouwgrond kunnen omzetten. De gemeenten kunnen daar voortaan enkel nog tegen ingaan als ze eerst een reeks adviezen inwinnen en uitgebreid kunnen motiveren waarom daar toch gebouwd mag worden. Finaal moet ook de gemeenteraad zijn goedkeuring geven.

Daarnaast is er een doorbraak gekomen in het zogenaamde instrumentendecreet. Vanaf het najaar van 2021 krijgen eigenaars een hogere vergoeding als hun grond in waarde daalt doordat de overheid de bestemming heeft gewijzigd, bijvoorbeeld van bouwgrond naar open ruimte. Nu krijgen gedupeerden “planschade” ter waarde van 80 procent van het verschil gebaseerd op de (geïndexeerde) aankoopwaarde. De referentie wordt 100 procent van de huidige marktwaarde. Hoeveel die is, moeten zogenaamde landcommissies bepalen. Zij zullen daarbij ook rekening houden met andere factoren, onder andere de afstand tot de rijweg.

Waarom is dat nodig?
De vorige Vlaamse regering-Bourgeois had vier jaar geleden al ambitieuze plannen rond de betonstop, maar reed zich toen vast in deze schadevergoedingen. Vooral Open VLD drong toen aan op een planschade op basis van de marktwaarde, maar dat leek toen onbetaalbaar. Dat blokkeerde ook alle andere plannen rond de herbestemming van gebieden.

Wie zal dat betalen?
Vlaanderen schuift de factuur voor de schadevergoedingen in eerste instantie door naar de gemeentebesturen. Als zij van een woonuitbreidingsgebied - of “woonreservegebied” zoals het nu officieel heet - open ruimte willen maken, dan moeten zij de planschade aan de eigenaar betalen. Het is namelijk de overheid die de beslissing neemt die daarvoor betaalt. Wel is voorzien dat de Vlaamse overheid vanaf 2040 de kosten overneemt voor de woonreservegebieden die er dan nog zijn.

Het effect zou dus weleens kunnen zijn dat gemeenten deze gronden twintig jaar onaangeroerd laten liggen, tot de kost automatisch weer naar Vlaanderen gaat. “Maar dat is niet de bedoeling”, zegt Vlaams Parlementslid Tinne Rombouts (CD&V). “De bedoeling is net dat lokale besturen tegen 2040 zo veel mogelijk keuzes maken voor hun woonreservegebieden: aansnijden of open ruimte van maken. De Vlaamse overheid zal daarop toezien. Bovendien loop je als gemeente het risico dat Vlaanderen die gebieden in 2040 anders inkleurt dan je zelf zou willen.”

Wat vinden de critici?
Vanuit de oppositie reageert Groen sceptisch op de plannen. “De gemeenten zullen een onbetaalbare factuur gepresenteerd krijgen om Vlaanderen open te houden”, zegt Vlaams Parlementslid Mieke Schauvliege. “De vraag is of dit voldoende zal zijn om te voorkomen dat we verder open ruimte aansnijden.” Tom Coppens, hoogleraar ruimtelijke planning (Universiteit Antwerpen) reageert positiever. De voorbije jaren was hij nochtans heel kritisch voor de Vlaamse regering. “Er komt een royale schadevergoeding voor eigenaars”, zegt hij. “Maar de regering lijkt die wel op een slimme manier in te zetten. Gemeenten zullen de komende jaren minder geneigd zijn om de woonuitbreidingsgebieden aan te snijden. Dat is een belangrijke stap richting betonstop.”

Wat moet ik als grondeigenaar doen?
Voorlopig is het moeilijk te voorspellen wat de precieze impact op de bedragen zal zijn. De “landcommissies” zullen voor elke grond apart de prijs bepalen en daarbij niet enkel naar de marktwaarde kijken, maar bijvoorbeeld ook naar de ligging. De Vlaamse regering maakt zich in ieder geval sterk dat niemand minder zal krijgen dan in de huidige regeling.

 

Bron: Het Nieuwsblad - 11/12/2020

Vragen?

Wij helpen u graag verder!

Wenst u informatie of updates over een bepaald pand? Hebt u een andere vraag of wenst u een afspraak?

Contacteer ons